1. Nationalisme en imperialisme: Europese landen ervoeren een verhoogd nationalisme en een verlangen om hun rijken uit te breiden. Deze concurrentiekracht en rivaliteit veroorzaakten spanningen en conflicten tussen naties.
2. Systeem van allianties: Europese landen waren verstrikt in een complex web van allianties. Wanneer een land zijn leger mobiliseerde of agressieve acties ondernam, veroorzaakte dit een kettingreactie van mobilisaties en oorlogsverklaringen onder zijn bondgenoten en hun tegenstanders.
3. Mislukken van de diplomatie: Diplomatieke pogingen om spanningen en conflicten op te lossen mislukten vanwege wederzijds wantrouwen en een gebrek aan bereidheid tot compromissen. Diplomatieke misrekeningen, zoals het Oostenrijkse ultimatum aan Servië en de ‘blanco cheque’ van Duitsland aan Oostenrijk-Hongarije, hebben de situatie verder doen escaleren.
4. Planning van de generale staf: Militaire leiders in verschillende landen hadden gedetailleerde oorlogsplannen opgesteld, die uitgingen van snelle en beslissende overwinningen. Deze plannen waren gebaseerd op verouderde strategieën en overschatten hun militaire capaciteiten, wat leidde tot misrekeningen en militaire blunders.
5. Publieke steun voor oorlog: De publieke opinie in veel Europese landen steunde de oorlog. Patriottisme, een gevoel van nationale eer en een geloof in de gerechtigheid van hun zaak wakkerden het enthousiasme van het volk voor militaire conflicten aan.
6. Gebrek aan begrip: Europese leiders en beleidsmakers onderschatten de potentiële gevolgen en omvang van een algemene Europese oorlog. Ze waren er niet in geslaagd de onderlinge verbondenheid van het continent en de verwoestende gevolgen die een grootschalig conflict zou hebben voor hun samenlevingen en economieën volledig te begrijpen.
7. Het Schlieffenplan De militaire strategie van Duitsland, het Schlieffenplan, omvatte een gelijktijdige oorlog op twee fronten tegen Frankrijk en Rusland. Het plan vereiste echter een nauwkeurige timing en een vlekkeloze uitvoering, en elke vertraging of verstoring zou het succes ervan in gevaar brengen. De invasie van België (noodzakelijk voor het succes van het plan) was ook een schending van internationale verdragen en escaleerde de spanningen verder.
Deze factoren zorgden samen voor een omgeving waarin het steeds moeilijker werd om de escalatie van de spanningen in een totale oorlog te voorkomen. Toen het conflict eenmaal begon, was het een uitdaging om een manier te vinden om de gevechten te de-escaleren en te beëindigen.
Hieronder volgen enkele veel voorkomende ambassaderangen, gerangschikt in afnemende volgorde van anciënniteit: - Ambassadeur: De hoogste diplomaat in een ambassade, die zijn land vertegenwoordigt in het gastland. - Plaatsvervangend hoofd van de missie (DCM): De op een na hoogste diplomaat in een
Istanbul ligt op het noordelijk halfrond, dus als het zomer is in Santiago, Chili (december tot februari), zou het winter zijn in Istanbul, Turkije (december tot februari).
Achtergrond:de Spaanse Burgeroorlog De Spaanse Burgeroorlog werd uitgevochten tussen 1936 en 1939, waarbij de Spaanse Republikeinse regering, gesteund door de Sovjet-Unie, het moest opnemen tegen een coalitie van nationalistische krachten onder leiding van generaal Francisco Franco en gesteund doo