1. Warme zeetemperaturen:Koraalriffen gedijen in warme, tropische wateren. Het optimale temperatuurbereik voor koraalgroei ligt tussen 23°C en 29°C (73°F en 84°F). Atollen worden vaak aangetroffen in de Indische Oceaan, de Stille Oceaan en de Caribische Zee, waar aan deze temperatuuromstandigheden wordt voldaan.
2. Helder water:Koraalriffen hebben helder water nodig voor fotosynthese en groei. Hoge niveaus van sediment, troebelheid of vervuiling kunnen de ontwikkeling van koraal belemmeren. Atollen ontwikkelen zich meestal in gebieden met minimale sedimentaanvoer en goede waterhelderheid.
3. Stabiel zeeniveau:Atollen ontstaan in de loop van miljoenen jaren doordat koraalriffen verticaal groeien als reactie op de stijgende zeespiegel. Wil een atol zich kunnen ontwikkelen en blijven bestaan, dan moet het zeeniveau gedurende lange perioden relatief stabiel zijn.
4. Ondergedompelde onderzeese bergen:Atollen ontwikkelen zich doorgaans bovenop ondergedompelde vulkanische onderzeese bergen of guyots. Deze onderwaterbergen bieden een geschikt substraat voor koraallarven om zich te hechten en te groeien, waardoor de vorming van een rif wordt geïnitieerd.
5. Gebrek aan nabijgelegen landmassa's:Atollen liggen vaak ver van continentale landmassa's. Dit minimaliseert de invloed van sedimentaanvoer en zoetwaterafvoer, die schadelijk kunnen zijn voor de ontwikkeling van koraalriffen.
6. Oceaanstromingen en toevoer van voedingsstoffen:Atollen profiteren vaak van oceaanstromingen die een constante aanvoer van voedingsstoffen en plankton naar het rifsysteem brengen. Deze voedingsstoffen ondersteunen de koraalgroei en het diverse mariene ecosysteem dat gedijt binnen atollen.
Door aan deze voorwaarden te voldoen, ontwikkelen en bloeien atollen in bepaalde delen van de wereld, waardoor unieke en ecologisch belangrijke mariene ecosystemen ontstaan.
De wens om via een kanaal in Panama de Atlantische en Stille Oceaan met elkaar te verbinden, werd gemotiveerd door verschillende factoren: Economische voordelen : - Kortere handelsroutes De aanleg van een kanaal zou de reisafstanden en -tijd voor schepen die tussen de Atlantische en de Stille Oce
Stranden - Stranden worden gevormd wanneer golven zand en ander sediment op de kust afzetten. - De grootte en vorm van een strand hangt af van de hoeveelheid beschikbaar sediment, de golfenergie en het getijdenverschil. - Stranden kunnen zanderig, grindachtig of rotsachtig zijn. - Zandstranden
Van het ondiepste tot het diepste zijn de oceaanzones: 1. Fotische/oppervlakte/pelagische zone - Epipelagisch:oppervlakte tot 200 m diep - Mesopelagisch:200 tot 1000 m diep 2. Dysfotische of schemerzone - Bathypelagisch:1000 tot 4000 m 3. Afotische of middernachtzone - Abyssopelagisch:4000 t