Over het algemeen is het klimaat continentaal, met koude winters met sneeuw en warme, droge zomers. Er kunnen echter aanzienlijke verschillen zijn in de weersomstandigheden tussen verschillende delen van de Rockies, afhankelijk van de hoogte, de breedtegraad en de nabijheid van de Stille Oceaan.
In de winter ervaren de Rocky Mountains koude temperaturen en hevige sneeuwval. De gemiddelde temperatuur in januari op de lagere hoogten varieert van 15 tot 30 graden Fahrenheit (-9 tot -1 graden Celsius), terwijl deze op de hoger gelegen gebieden onder de nul graden Fahrenheit (-18 graden Celsius) kan dalen. Sneeuwval kan van jaar tot jaar sterk variëren, maar de gemiddelde jaarlijkse sneeuwval op de lagere hoogten bedraagt ongeveer 100 inch (254 centimeter), terwijl deze op de hoger gelegen gebieden meer dan 300 inch (762 centimeter) kan bedragen.
In de zomer ervaren de Rocky Mountains warm, droog weer. De gemiddelde temperatuur in juli op de lagere hoogten varieert van 60 tot 70 graden Fahrenheit (16 tot 21 graden Celsius), terwijl deze op de hoger gelegen gebieden kan variëren van 40 tot 50 graden Fahrenheit (4 tot 10 graden Celsius). De neerslag in de zomer is doorgaans licht, waarbij het merendeel valt als onweersbuien in de middag.
De lente en herfst zijn over het algemeen mild en aangenaam in de Rocky Mountains. De gemiddelde temperatuur in april en oktober varieert van 40 tot 50 graden Fahrenheit (4 tot 10 graden Celsius), met af en toe perioden met regen of sneeuw.
Over het algemeen is het weer in de Rocky Mountains divers en kan het sterk variëren van locatie tot locatie. Het is belangrijk om voorbereid te zijn op een reeks weersomstandigheden wanneer u de Rockies bezoekt, ongeacht de tijd van het jaar.
In de meeste delen van Australië zijn de seizoenen tegengesteld aan die op het noordelijk halfrond. Daarom vindt de herfst in Australië plaats in de maanden maart, april en mei. Gedurende deze tijd veranderen de bladeren van veel loofbomen van kleur, waardoor ze geel, oranje en rood worden voordat z
De fase waarin water beweegt en stroomt, wordt de vloeibare fase genoemd. In de vloeibare fase zijn de watermoleculen dicht bij elkaar, maar niet zo rigide gestructureerd als in de vaste fase. Hierdoor kunnen de moleculen langs elkaar bewegen, waardoor water kan stromen.
Tijdens de zomer op het noordelijk halfrond, wanneer de poolcirkel continu daglicht ervaart, gebeurt het tegenovergestelde op het zuidelijk halfrond, waar de poolcirkel continue duisternis ervaart (poolnacht). Dit komt door de kanteling van de aarde ten opzichte van haar as terwijl deze om de zon dr